Interview wethouders Zorg en Welzijn
In het kader van het Integraal Zorgakkoord (IZA) spreken we met diverse betrokken partners om inzicht te krijgen in hoe lokale overheden, zorginstellingen en andere partijen samenwerken om de zorg toekomstbestendig te maken. Ditmaal interviewen we Kees van Dalen, wethouder welzijn, en AnneMarie van de Poll, wethouder zorg van de gemeente Montfoort. Zij delen hun visie op de rol van de gemeente binnen het IZA, hoe zij kwetsbare groepen bereiken, en hoe ze samenwerken met lokale zorgverleners om zorg- en welzijnsdiensten op maat te bieden voor de inwoners van Montfoort.
- We praten vandaag over het integraal zorgakkoord en andere belangrijke onderwerpen binnen de zorg en welzijn. Laten we starten met een van de eerste vragen: in het Integraal Zorgakkoord staan afspraken tussen de overheid, zorgpartijen en het sociaal domein, zoals de gemeente. Hoe kijken jullie hier als
wethouders tegenaan en hoe zien jullie je rol hierin?
Kees (wethouder welzijn): Ja, we zijn blij dat het goed loopt. We willen graag aangehaakt blijven bij wat er landelijk speelt, zodat we weten wat er aan de hand is en daar gelijk op kunnen anticiperen. Het is niet de bedoeling dat we lokaal alles zelf bedenken en doen. We pakken de kaders van bijvoorbeeld het
Integraal Zorgakkoord (IZA), maar geven daar de Montfoortse invulling aan. Wat zegt IZA? Waar moeten we ons aan verantwoorden? Waarvoor krijgen we geld? Dat soort vragen nemen we mee in onze overwegingen.
AnneMarie (wethouder zorg): Klopt, en wat we hier in Montfoort doen is die kaders vertalen naar de lokale situatie. We nemen bijvoorbeeld onze partners zoals het SWOM, het jeugdteam en de buurtsportcoaches mee in dat proces. We willen niet van bovenaf alles opleggen, maar juist samen met
alle betrokkenen in gesprek blijven over hoe we de dingen lokaal kunnen aanpakken.
- Jullie gebruiken de landelijke kaders als richtlijn, maar passen deze aan op de lokale behoeften?
Kees: Ja, precies. We creëren lokaal maatwerk met de partijen die we hier hebben, en dat werkt heel goed. We hebben veel partijen die allemaal hun steentje bijdragen, en we kijken goed wie welke taak het beste kan oppakken. Zo pakt Ruud van der Blij bijvoorbeeld de IZA-kaders op omdat hij veel knowhow heeft en nauw betrokken is bij de huisartsen. Tegelijkertijd zijn de buurtsportcoaches betrokken bij het GALA-akkoord (Gezond en Actief Leven Akkoord), dat meer gericht is op welzijn.
AnneMarie: Ja, en met Vitaal Montfoort, een belangrijk initiatief in onze gemeente, overleggen we continu. Wat pakken zij op? Wat pakken wij op? Hoe gaan we samen verder? Die samenwerking zorgt ervoor dat we heel effectief kunnen zijn in onze aanpak.
AnneMarie van de Poll
Kees van dalen
- Door de landelijke kaders lokaal toe te passen en daarbij iedereen te betrekken, behalen jullie in Montfoort betere resultaten?
Kees: Ja, dat denk ik wel. We willen vooral weten wat er op de werkvloer speelt voordat we beleid gaan maken. Landelijke kaders zoals IZA worden vaak bedacht voor grote steden als Utrecht en Amsterdam, maar Montfoort is natuurlijk heel anders. Wij moeten dus kijken wat voor ons werkt. Neem bijvoorbeeld
valpreventie: we wisten meteen dat dat hier goed zou landen. Dat soort dingen kunnen we direct meenemen in onze aanpak.
- Er is veel aandacht voor de specifieke situatie in Montfoort, en jullie stemmen alles af met lokale partijen, zoals de huisartsen?
AnneMarie: Ja, dat klopt. We hebben regelmatig overleg met de huisartsen, meestal elk kwartaal, om te bespreken wat er speelt en wat zij nodig hebben. Vervolgens werken de beleidsmedewerkers verder aan de kaders en vertalen deze naar programma’s die aansluiten bij de lokale situatie.
Kees: En we kijken ook steeds breder dan alleen gezondheidszorg. Wat is welzijn? Wat is gezondheidszorg? We willen bijvoorbeeld welzijn en gezondheidszorg combineren, zoals we doen met IZA en GALA. Door slim budgetten te combineren, bedienen we eigenlijk beide kanten.
- Dat is een hele praktische aanpak. Wordt dit in Montfoort gezien als de ‘Montfoortse methode’?
Kees: Ja, misschien wel. Slim budgetten combineren gebeurt overal, maar hier in Montfoort werkt het vooral omdat we korte lijnen hebben en veel enthousiasme bij de betrokken partijen. Onze schaalgrootte maakt dat we snel kunnen schakelen. Iedereen kent elkaar, en dat is een enorme kracht. Wij faciliteren vanuit de gemeente en zorgen ervoor dat alle partijen optimaal kunnen samenwerken.
AnneMarie: En we kijken niet in hokjes. Als we vinden dat mensen meer moeten bewegen, vragen we ook aan Het Knooppunt of biljartclubs om mee te doen. Alles draagt bij aan het welzijn van onze inwoners, en dat pakken we breed op. Het voordeel van een kleine gemeente is dat mensen zich sneller bij ons aansluiten als ze merken dat er iets goeds gebeurt.
- Dus in plaats van te denken “weer een nieuw beleid”, zien jullie het als een kans?
Kees en AnneMarie: Precies! Ja, we zien juist kansen.
- De volgende vraag gaat over GALA. Dit programma is bedoeld om gezonde burgers zo lang mogelijk gezond te houden. Zijn de kwetsbare groepen al in kaart gebracht en kunnen we de gezondheidsverschillen duiden? Hoe kunnen we deze kwetsbare groepen bereiken?
Kees: Ja, we hebben zeker al zicht op de kwetsbare groepen. Ik richt me voornamelijk op welzijn en preventie, terwijl AnneMarie zich bezighoudt met de zorg voor mensen die al iets mankeren of die beter begeleid moeten worden. Aan de voorkant zetten we sterk in op preventie, en daar wordt ook steeds meer aandacht aan besteed. We hebben met het Vitaliteitsakkoord, samen met Vitaal Montfoort, twintig items benoemd waar we op willen focussen. Hier komen ook de financiële stromen samen, zodat we aan de welzijns- en preventiekant kunnen werken.
- Dat klinkt als een breed initiatief. Hoe zit het met de financiering van die preventie?
Kees: We zitten nu in de aanbesteding voor de nieuwe buurtcoachregeling. Landelijk wordt er meer gevraagd van de gemeente als het gaat om een financiële bijdrage, dus dat vraagt de komende tijd nog om keuzes. Die twintig items geven aan dat het doel is om mensen zo lang mogelijk gezond te houden. Maar als je kijkt naar de jeugdmonitor, zien we bijvoorbeeld dat sommige groepen jongeren op de middelbare school al een probleem hebben met zaken zoals drank en drugs. Die jongeren moeten we natuurlijk helpen, maar ze vormen ook een risicogroep die meer bij AnneMarie hoort.
AnneMarie: Klopt. De jongeren die een zorg of veiligheidstraject ingaan, maar aan de voorkant blijven we sterk inzetten op preventie. We willen de volgende generatie beter begeleiden om gezond te blijven. Het scala aan onderwerpen is breed, maar we hebben bijvoorbeeld met Vitaal Montfoort en zeven tot acht buurtsportcoaches een prima programma. Zij zijn aanwezig in de wijken en maken het voor mensen laagdrempelig om deel te nemen aan sportactiviteiten, zoals in Sporthal Hofland.
- Het lijkt erop dat jullie veel verschillende doelgroepen bereiken, van jongeren tot ouderen. Hoe werkt
dat precies in de praktijk?
Kees: Precies, het is een breed palet aan initiatieven. Neem bijvoorbeeld voetbal op het plein in Keizerrijk tijdens de vakantie. Er komen misschien maar tien jongeren op af, maar dat zijn wel tien die we te pakken hebben. We laten ze niet alleen voetballen, we gaan ook in gesprek met hen. Het gaat niet alleen om de sport, maar ook om hun welzijn en gezondheid.
- Jullie zien sport als een mogelijkheid om in contact te komen met jongeren en andere kwetsbare groepen?
Kees: Ja, maar er zijn ook zorgen. Ik kom van buiten Montfoort, en ik zie dat bij de voetbalclubs bijvoorbeeld een groot deel van de jongeren hun drank van hun ouders krijgt. Dat is een ander probleem waar we aandacht aan moeten besteden. We hebben het overzicht wel, maar we werken hard om de doelgroepen, zoals ouderen, jongeren en mensen met overgewicht, beter te bereiken. We hebben bijvoorbeeld een nieuwe vrijwilligers- en mantelzorgcoördinator, die veel breder kijkt naar welke doelgroepen interessant zijn voor vrijwilligers.
- Jullie zetten dus in op samenwerking met vrijwilligers en verenigingen om de doelgroepen beter te
bereiken?
Kees: Ja, we vragen ook aan verenigingen wat zij zien. Bijvoorbeeld: waarom blijven de jonge jeugdleden weg? We willen sportverenigingen onder een koepel brengen om gezamenlijke thema’s te bespreken, zoals meer beweging onder jongeren. Hetzelfde geldt voor het onderwijs. We willen centrale thema’s beter onder de aandacht brengen.
- Hoe zit het met de jeugdzorg? Jullie noemden eerder al problemen met budgetten en tekorten in andere
gemeenten.
AnneMarie: We hebben maandelijks overleg over de jeugdzorg. In Montfoort komen we er nog redelijk mee weg, zeker in vergelijking met andere gemeenten. Het jeugdteam hier is kleinschalig, wat goed werkt. Ze kunnen zelf nog veel uitvoeren. In grotere gemeenten krijg je vaak een indicatie, waarna het kind direct naar een zorginstelling gaat. Hier volgen we het hele proces. We kunnen zelf beslissen waar een kind naartoe moet en blijven betrokken bij het vervolg.
- Jullie jeugdteam is nauw betrokken en zorgt voor continuïteit in de zorg?
Kees: Ja, dat klopt. Het jeugdteam blijft betrokken bij de kinderen en werkt samen met andere instanties zoals de GGD en de bibliotheek. We hebben bijvoorbeeld een project met boekstartkoffertjes voor jonge kinderen, bedacht door de bibliotheek, waarmee we heel vroeg beginnen met taalontwikkeling. Dat is belangrijk, want als je de eerste duizend dagen van je leven niet goed begint, lig je al achter. Hier in Montfoort werken we heel goed samen met lokale partners om dat te voorkomen.
AnneMarie: Wij denken na over een vervolgkoffertje voor 12 jarigen die de stap naar de middelbare school zet. Het jeugdteam denkt ook mee over wat er in zo’n koffertje zou moeten. Zo blijven we steeds anticiperen en verbeteren op basis van wat we al hebben.
- Kunnen jullie je voorstellen dat er een structureel overleg wordt opgezet, bijvoorbeeld per kwartaal, samen met de zorg? Ik hoorde net al dat er eigenlijk al zo’n overleg is. Wat is ervoor nodig en welke onderwerpen zouden dan besproken worden?
AnneMarie: Ja, dat klopt, er is al een vorm van overleg, vooral met huisartsen, fysiotherapeuten en apotheken. Maar we zouden graag willen dat bijvoorbeeld ook iemand van het SWOM of het jeugdteam regelmatig aanschuift, al is het maar twee keer per jaar in plaats van elk kwartaal. De huisartsen delen vaak hun ervaringen vanuit de werkvloer, en het SWOM en het jeugdteam kunnen daar weer hun eigen ideeën aan toevoegen. We zouden graag vanuit de gemeente hierbij aansluiten om het breder te bezien dan alleen het medische gedeelte. De mens als totaal. We zien dat er op dit moment al ontmoetingen zijn, bijvoorbeeld in de vorm van zorgmarkten waar iedereen samenkomt. Maar we denken dat er nog meer mogelijkheden zijn om het werkveld bij deze ontmoetingen te betrekken.
- De basis is aanwezig, maar het zou nuttig zijn om de samenwerking tussen alle lagen te versterken?
Kees: Precies. Het hoeft niet elke keer elke huisarts te zijn, maar het zou goed zijn als er bijvoorbeeld één huisarts is die eens met het jeugdteam spreekt. We hebben al stappen gezet: het jeugdteam zit nu één middag per week bij de huisarts, en zo proberen we het meer te integreren. Op die manier is er al contact tussen het jeugdteam en de praktijkondersteuner van de huisarts die zich op jeugd richt. Dat is de curatieve kant, maar uiteindelijk zou je willen dat creatief en curatief in zo’n overleg samenkomen om nog effectiever te kunnen zijn, bijvoorbeeld bij gezonde leefstijlinterventies.
- Dus het overleg met huisartsen loopt nog niet helemaal zoals jullie zouden willen, maar de wens is er om dit verder te ontwikkelen?
AnneMarie: Ja, absoluut. De huisartsen hebben het simpelweg te druk. Gelukkig is er wel iemand zoals Helga (Wijkcoördinator Coöperatie Montfoort- Linschoten Gezond), die een goede coördinerende rol speelt. Maar ik snap ook dat niet elke huisarts altijd tijd heeft om te luisteren naar verhalen van andere onderdelen. Het gaat erom dat we de juiste verbindingen leggen. Er zijn bijvoorbeeld nu praktijkondersteuners bij de huisarts die zich gaan specialiseren in ouderenzorg en diabeteszorg. Die praktijkondersteuners kunnen dan veel meer met de werkvloer in gesprek gaan over wat er speelt en waar de behoeften liggen.
- Spelen de praktijkondersteuners hierin een belangrijke rol?
Kees: Ja, zij zijn eigenlijk de spil tussen de huisartsen en de rest van het werkveld. Ze hebben contact met de verschillende organisaties en geven terug aan de huisartsen wat er speelt. De huisarts kan dan weer aangeven wat er nog beter kan, en zo gaat die informatie weer terug naar het werkveld. Dat zorgt ervoor dat de praktijkondersteuners een hele belangrijke rol hebben in het coördineren van die zorg
- Iedereen is op de hoogte dat er een afname is van zorgpersoneel, en ook onder de huisartsen is de werkdruk hoog. Wanneer er nieuwe bouwplannen zijn, bijvoorbeeld voor mensen met een achterstand op de arbeidsmarkt of verstandelijke beperkingen, worden huisartsen hierbij betrokken? Wordt er rekening gehouden met extra locaties om ook de zorg voor deze groepen te kunnen verlenen?
AnneMarie: Ja, daar zijn we zeker mee bezig. Eigenlijk staan we al vrij ver in de plannen en zijn we er druk mee. We kijken bijvoorbeeld naar de mogelijkheid om een medisch kinderdagverblijf hier in Montfoort te realiseren. Veel kinderen gaan nu naar plaatsen zoals Bilthoven, wat veel rompslomp met zich meebrengt. We willen dit dichterbij organiseren. Daarnaast zijn we bezig met een voorziening voor mensen met autisme, die we willen uitbreiden naar mensen met een lager IQ. Ook voor lichamelijk gehandicapten kijken we naar huisvesting aan de Van Damstraat.
- Worden de huisartsen betrokken bij deze ontwikkelingen?
Kees: Ja, we zijn continu in gesprek met de huisartsen om te vragen of ze de extra zorg aan kunnen die deze plannen met zich meebrengen. Ze hebben zelf aangegeven dat dit wel uitdagingen geeft, bijvoorbeeld door de komst van arbeidsmigranten. Dat is een aandacht groep die nu op hun bordje komt. We moeten goed rekening houden met de capaciteit die zij hebben.
- En hoe betrek je huisartsen bij dit soort huisvestingsplannen?
AnneMarie: De huisartsen worden hierover geïnformeerd, bijvoorbeeld bij plannen zoals het Futurahuis.(daar biedt men kleinschalig wonen en zorg.) Zij hebben ons aangegeven dat dit problemen kan geven door de extra zorgvraag, maar wij kunnen deze mensen niet zomaar naar andere gemeentes sturen. Daarom hebben we praktijkondersteuners die zich specialiseren, bijvoorbeeld in ouderenzorg, om de huisartsen te ondersteunen. We zeggen ook tegen zorginstellingen dat zij zelf meer moeten oppakken, zoals het inhuren van een geriater om geestelijke gezondheid te monitoren. Niet alles kan meer op de schouders van de huisartsen worden gelegd.
- In hoeverre zijn huisartsen hierop voorbereid, vooral gezien de vergrijzing in Montfoort?
AnneMarie: Op dit moment wordt geriatrische zorg deels opgepakt door praktijkondersteuners, maar we werken ook samen met instellingen zoals De Rijnhoven, die gespecialiseerd zijn in geriatrie. De dementieconsulent van De Rijnhoven werkt nauw samen met de huisartsen, en deze zorg wordt gefinancierd via de zorgverzekeraar. Zo zorgen we ervoor dat de zorglijnen kort blijven en we met expertise werken.
- Je kan stellen dat nauw samengewerkt wordt tussen verschillende zorginstellingen en de huisartsen?
Kees: Ja, dat is heel belangrijk. We werken niet alleen met huisartsen, maar ook met fysiotherapeuten en apotheken. Zij moeten bijvoorbeeld soms langer de tijd nemen om zaken uit te leggen, vooral bij ouderen. Daarom proberen we de expertise van verschillende organisaties in te zetten, want je kunt niet overal een specialist voor opleiden. Je moet samenwerken en de expertise inkopen waar nodig.
- Je noemde eerder ook de uitbreiding van woonwijken. Hoe speelt dat mee in de zorgplanning?
AnneMarie: Ja, de huisartsen hebben aangegeven dat de bouw van 500 nieuwe woningen een grote impact zal hebben. Veel van deze woningen zijn voor doorstromers of jongeren die uit huis gaan, maar ook ouderen blijven langer thuis wonen in plaats van naar een verpleeghuis te gaan. Dit betekent dat
huisartsen meer patiënten krijgen. Daarom is het volledig pakket thuis een groot aandachtspunt, omdat het voor huisartsen vaak te veel is.
- Je vertelde dat de inrichting van woonwijken belangrijk, met oog op preventie en gezondheid?
Kees: Absoluut. Bij de ontwikkeling van nieuwe wijken moeten we zorgen voor voldoende ruimte om te bewegen en groenvoorzieningen. Dit is belangrijk om depressieve gevoelens en eenzaamheid tegen te gaan. We kijken naar het totaalplan voordat we beginnen, want als de infrastructuur niet goed is, zoals
een verkeerde drempel of te weinig groen, heeft dat invloed op het welzijn van de bewoners
- Hoe neemt de gemeente de inwoners mee in alles wat we net besproken hebben? Zijn de inwoners
voldoende op de hoogte van alle veranderingen die eraan komen?
Kees: We hebben verschillende initiatieven, zoals een zorgmarkt. Daarnaast willen we ons mantelzorgbeleid verscherpen, zodat mantelzorgers beter weten waar ze terecht kunnen met hun vragen. We zijn ook bezig met een verbeterde website, samen met de gemeente Oudewater, waarin een deel gewijd wordt aan het sociaal domein. Het idee is om een soort 'sociaal plein' te creëren.( een virtueel plein waar -alle- onderdelen van het sociaal domein te zien en te vinden zijn)
Oudewater loopt hierin voorop, en wij willen daarbij aanhaken. Inwoners moeten op die manier makkelijk kunnen vinden wat ze zoeken, wat nu soms nog lastig is.
AnneMarie: We zijn ook bezig met een noodknop op de website, zodat mensen snel bij noodnummers terechtkomen, zoals voor zelfdoding of verward gedrag. Daarnaast staat er informatie op over hoe je contact kunt opnemen met het jeugdteam of de SWOM. We werken daarnaast samen met organisaties zoals Vitaal Montfoort, die een eigen website hebben met veel van dit soort informatie. We hoeven niet alles op de gemeentelijke site te zetten, maar er moeten wel duidelijke links naar de juiste plekken staan.
- Ik begrijp dat jullie continu werken aan manieren om de inwoners te betrekken en te informeren?
Kees: Zeker, en we weten dat dit een doorlopend proces is. We willen de communicatie nog verder verbeteren en de drempels verlagen voor mensen om informatie te vinden en hulp te vragen.
- Dank voor dit gesprek. Het is duidelijk dat er veel gebeurt en dat jullie als gemeente Montfoort veel doen om zowel lokaal als op grotere schaal een verschil te maken in de zorg en het welzijn van de inwoners.